De piano is een slag-, toets- en snaarinstrument uit de citerfamilie dat bespeeld wordt met een enkel klavier en 2 of 3 pedalen.

 
De moderne piano is geëvolueerd uit de pianoforte, het instrument waarop bijvoorbeeld Mozart al zijn pianomuziek heeft gecomponeerd.

 

´Pianoforte´ betekent in het Italiaans letterlijk zacht (en) sterk. Doordat de kracht waarmee een hamer van het speelmechaniek

de snaren bespeelt, afhangt van de wijze van bespelen van een toets, kan elke toon afzonderlijk zowel luid als zacht

(en de nuances daartussen) gespeeld worden.

 

Later werd de naam verder ingekort tot ´piano´, de benaming zoals wij die al lang kennen..

Soms ziet men in oudere uitgaves van pianomuziek nog wel eens de term 'fortepiano', wanneer de voorloper van de moderne piano

wordt bedoeld.

 

Tegenwoordig heeft de term 'pianoforte' de betekenis gekregen van ´authentiek instrument' in tegenstelling tot de moderne piano

en wordt zij weer regelmatig gebruikt om muziek uit de tijd van Haydn, Mozart en Beethoven uit te voeren.

 

De piano is in essentie uitgevonden tussen 1698 en 1709 door Bartolomeo Cristofori ( 1655-1731) in Florence en heette toen pianoforte, fortepiano of Hammerklavier.

 

Johann Gottfried Silbermann (1683-1753) was een van de eerste Duitse pianobouwers, en J.S. Bach (1685-1750) heeft ook al kennis

gehad van diens instrumenten en er desgevraagd zijn oordeel over gegeven.

 

De vernieuwing van het klavecimbel naar de pianoforte was enorm, want er was een nieuw type instrument ontwikkeld, dat een totaal

andere klank had.

 

Maar de grootste vernieuwing voor die tijd was dat nu de mogelijkheid ontstond om verschillen in klanksterkte te maken op een toetsinstrument, iets wat voordien niet mogelijk bij het clavecimbel.

 

Dat leverde veel grotere expressiemogelijkheden op, die op een viool b.v. al bestonden : men kon het instrument meer laten zingen.

 

Aanvankelijk waren de hamertjes met hard leer omspannen, later werd dat vervangen door het zachtere samengeperste vilten hamertje, 

wat grote invloed op de klank had, en een rondere meer zangerige toon opleverde.

 

Het mechaniek werkte aanvankelijk als volgt: drukte men een toets in, dan sloeg een hamertje tegen een snaar.

Dat was een grote vernieuwing, want tot die tijd kende men alleen het principe van de door een toets getokkelde snaar.

 

Bij de 'stoss-mechaniek' (werd later het Engelse mechaniek) zit de hamer op een aparte hamerlijst, bij de 'prell-mechaniek'

(werd later de Duitse of Weense mechaniek) is de hamer onmiddellijk op het achtereinde van de toets bevestigd.

Dit mechaniek speelde veel lichter dan het stoss-mechaniek.

 

De Schot John Broadwood (1732-1812) kreeg het patent op de uitvinding van het pedaal in 1783.

In 1822 vond de Fransman Sébastien Érard (1752-1831) de repetitie-mechaniek uit (mechanisme à double échappement), waarbij

de hamer na de aanslag niet in de rusttoestand terugvalt, doch halverwege wordt opgevangen door een met leer bespannen 'vanger'.

Het voordeel was dat er nu sneller achtereen op dezelfde toets kon worden gespeeld ofwel gerepeteerd.

 

Het gietijzeren raam en het kruissnarige systeem, zoals wij die nu kennen, werden voor het eerst in Amerika toegepast.

Hierdoor konden er ook grotere spanningen op de snaren komen dan bij de houten frames van voor die tijd, wat een grotere klank

mogelijk maakte en een betere houdbaarheid van de stemming.

 

In de 18e en 19e eeuw werd de piano een steeds geliefder object en nam het instrument een grote vlucht onder de gegoede burgerij.

Op een piano kon men arrangementen van symfonieën spelen, of salonstukken, en het was een bron van burgerlijk vertier.

 

Pianoles werd voor velen in de 19e eeuw een deel van de muzikale opvoeding.

Het is dan ook geen toeval dat dit de periode is waarin een zeer groot deel van de pianoliteratuur werd geschreven,

en waarbij door componisten werd ingespeeld op de vraag van de 'muziekmarkt'.

 

In de 20e eeuw heeft de piano zijn belangrijke plaats in het muziekleven behouden, al heeft de digitale revolutie in de laatste decennia

er mede toe geleid tot een meer passieve muziekbeluistering in de plaats is gekomen van de actieve muziekbeoefening.

Er wordt heden ten dage in Nederland minder piano gespeeld dan pakweg 30 jaar geleden.

 

Desondanks blijft de piano een populair instrument, en wordt er nog steeds piano gespeeld door jong en oud.

 

De grote verandering in de muziekcultuur vanaf de jaren zestig heeft ervoor gezorgd dat het repertoire zich tegenwoordig uitstrekt

van klassiek tot pop en alles wat daar tussen in ligt.